Weerlegging van tien mythen over de Amerikaanse vogelkers

Diverse bestrijdingsprogramma's van deze fraaie maar lastige plant hebben sinds de jaren 60 van de vorige eeuw weinig resultaat gehad. In veel gevallen is de oorzaak van het falen een gebrekkig begrip van de soort of een methodiek die meer gericht is op beheer (controle) i.p.v. bestrijding (beheersing en voorkomen bestrijding).

De bespreking van de onderstaande 10 mythen toont aan dat bestrijding wel degelijk mogelijk is.

1. De AVK is giftig

De pitten van de vruchten (kersen) en het blad bevatten blauwzuur en inname van grotere hoeveelheden is giftig voor o.a. schapen. Reeën zijn slimmer en eten niet van de soort. Vogels eten de kersen, maar poepen de pitten weer uit, voordat ze last krijgen van het blauwzuur. 
Er kan van de donkere kersen aan het einde van het seizoen – rond oktober – zelfs een rinse (zurige) jam worden gemaakt (met veel geleisuiker) waar de pitten uitgezeefd zijn.

2. De AVK is niet of nauwelijks te bestrijden

Veel beheerders van gebieden komen niet toe aan de bestrijding door gebrek aan tijd en blijven hangen in beheermethoden die niets doen aan de oplossing van het probleem. Ook is er gebrek aan inzicht en kennis van technieken. Vooral het vertrouwen op bosprogressie (opvolging soorten en schaduwbomen) en het gebruik van de bosmaaier (of de snoeizaag of -schaar) om te voorkomen dat struiken zaaddragers worden, leiden tot een status quo die geen uitzicht biedt op verbetering. Veel natuurorganisaties zitten vast in het patroon van 'we doen wat we kunnen en dat is goed (genoeg)'. 
Maar het kan beter, veel beter, met de juiste methoden en de juiste inzet van mensen.

3. Het is onbegonnen werk zonder plantengif

Dat is ongetwijfeld de mantra van “Round-up” leverancier Monsanto. Over de nadelen en de bijwerkingen (rest-stoffen) van deze middelen is veel informatie voorhanden. De algemene conclusie is dat we dit product beter kunnen vermijden. De afbraakproducten van Round-up hopen zich op in o.a. het grondwater.

Het gif is hoofdzakelijk toepasbaar voor het doden van de zaaddragers en heeft te weinig effect voor struiken kleiner dan +/- 5 cm doorsnede. Dit laatste komt, omdat de opname van het gif te weinig is en er vaak net zoveel op de plant als op de grond terechtkomt. Sproeien met verdunde oplossingen voor de bestrijding van zaailingen is al lange tijd verboden.
Kortom, Round-up is beperkt toepasbaar en er zijn alternatieven zonder belasting van het milieu die zeer effectief zijn.

4. Bestrijding via natuurlijk bosbeheer is de enige langetermijnoptie

Door te zorgen voor meer schaduwbomen, wordt de groei van de AVK geremd. Dit is een populaire theorie onder de beheerders, maar nauwelijks realiteit. Helaas groeit de AVK door de schaduwbomen alleen langzamer en verspreidt zich ook minder, zonder dat het een oplossing is. Het resultaat is relatief donkere bossen met een beperkte variëteit in de onderlaag. En wie wil dat? Bovendien ontbreekt vaak budget om deze aanpak consequent toe te passen. In kleinere bosjes en parken (groepjes bomen) werkt deze aanpak niet.
Als er in een schaduwbos een boom omvalt, dan slaat de AVK direct toe met een explosie van ontkiemende pitten (5-7 jaar kiemkrachtig) en sterke groei van de struiken die daarvoor door gebrek aan licht klein bleven. Ook langs bosranden waar geen schaduw aanwezig is, zal de AVK welig tieren. 

5. Als de buren niets doen dan heeft bestrijding geen zin

De verspreiding door vogels bedraagt ca. 100 meter per jaar vanaf zaaddragende struiken en is beperkt qua omvang t.o.v. pitten die in de directe omgeving van een struik terecht komen.
Het is doorgaans – na sanering van een perceel – met een controle eens per jaar of zelfs om het jaar makkelijk bij te houden met licht handgereedschap (spade). Geen reden dus om je veel aan te trekken van het gebrek aan actieve bestrijding bij de buren. Bovendien motiveert eigen succes met de bestrijding mogelijk de buren!

6. Binnen de beschikbare budgetten is alleen de gangbare aanpak mogelijk

Wat is gangbaar?
Laag afzagen en met gif bewerken. Helaas wordt doorgaans de zaadbank niet aangepakt en moet de operatie na 5-10 jaar herhaald worden en intussen is de zaadbank alweer aangevuld. De AVK kan al na 4 jaar onder gunstige omstandigheden bessen vormen en de verspreiding neemt derhalve alleen maar toe.

Sommige organisaties zagen zelfs laag af, zonder gif, en knippen dan jarenlang de uitlopers af... wat absoluut zinloos is. Op proefpercelen heeft dit na 15 jaar geen enkel resultaat gehad; met nog steeds volledig vitale stobben die elk jaar weer sterk uitlopen!
Sommigen claimen dat 4-5 jaar uitlopers afknippen wel degelijk resultaat heeft (wellicht meerdere malen per jaar?). Andere technieken, gebaseerd op inzicht in natuurlijke processen, geven binnen een jaar resultaat. Zaailingen en struiken met de bosmaaier (zie ook hieronder) regelmatig bij de grond kort maken kan eindeloos herhaald worden, want de wortel blijft in leven en wordt elk jaar dikker en sterker.
Snoeien (o.a. door parkbeheerders) is ook zinloos, want de plant blijft bessen aanmaken en zich verspreiden.
Kortom, 'gangbaar' is werkverschaffing zonder uitzicht op een oplossing. Het is 'beheer' zonder uitzicht op een oplossing en doorgaans alleen een doorlopende toename van het werk, geen afname.

De realiteit is wel dat beheerders doorgaans zeer beperkt budget hebben voor beheer van specifieke exoten, waarbij AVK minder in de belangstelling staat. Maar het is goed mogelijk om met een kleine aanpassing van de werkmethoden van beheer over te gaan naar effectieve bestrijding met afnemende inzet van personeel en middelen.

7. Zaailingen zijn alleen (professioneel) met een bosmaaier onder controle te houden

Een bosmaaier is - simpel gesteld - een zware uitvoering van de grastrimmer voor gazonranden (met tweetakt motor). Het wordt ook wel een motorzeis genoemd. Met het juiste maaimes kan je allerlei soorten gewas aan tot een paar cm dik. Voor de bediening is wel een certificaat nodig (ARBO), net als voor de kettingzaag.
Voor AVK heeft de bosmaaier echter weinig resultaat. Met een mes dat de zaailing bij de grond afsnijd, blijft de wortel achter die nog volledig vitaal is en  het volgende jaar gewoon weer uitloopt en steeds dikker wordt. De uitlopers vormen bovendien rozetten (meerdere stammen) waardoor de struiken nog groter worden dan voorheen.  De bosmaaier is 'quick & dirty' gereedschap voor beheer, maar geen gereedschap voor bestrijding. Er kan met de bosmaaier snel gewerkt worden om te voorkomen dat struiken na een jaar of 4 (bij voldoende licht) zaaddragers worden, maar het is geen instrument voor sanering.

8. Vrijwilligers zijn niet in staat om effectieve bestrijding uit te voeren

Dit gaat (deels) op voor gelegenheidsgroepen als studenten, bedrijven en particulieren die een dagje boswerk willen doen op bv. de landelijke natuurwerkdag. Maar met de juiste voorlichting en begeleiding die bepalen of er enig resultaat wordt geboekt, kan dit wel.
Vrijwillige natuurwerkers die een groot deel van het jaar bezig zijn, kunnen met een gedisciplineerde aanpak en de juiste methodiek 100% resultaat boeken. Er zijn voldoende voorbeelden van de sanering (bestrijden zaaddragers en uitputting zaadbank) van tientallen hectares door vrijwilligers zonder gif en met eenvoudig handgereedschap. In een periode van 3-5 jaar per perceel met een aflopende inspanning is effectieve sanering zonder meer haalbaar. In de jaren na de sanering is een enkel manuur controle per hectare per jaar meestal voldoende, afhankelijk van het terrein.
Kortom, vrijwilligers kunnen vogelkers doorgaans effectiever bestrijden dan professionals, omdat het resultaat telt en niet de tijd en de in rekening gebrachte uren. Professionals zijn doorgaans beperkt tot het periodiek bestrijden van zaaddragers en komen zelden aan een effectieve sanering toe.

9. Niet rooien want de vogelkers houdt van omgewoelde grond

Iedere plant houdt van een omgewoeld zaadbed en meer licht op de bosbodem! 
Dit verweer slaat meestal op het "mechanisch" rooien van grotere bomen en struiken met een graafmachine. Daarbij wordt de bosbodem kapotgereden en in extreme mate bij kaalslag. In de omgewoelde bodem zitten nog veel zaden (kersenpitten) die vervolgens (explosief) tot ontkieming komen door de plotselinge toename van licht. Hiervoor wordt de term zaadbank gebruikt (tienduizenden per jaar onder een grote boom!) waarvan de pitten 3-5 jaar kiemkrachtig blijven (aflopend tot 7 jaar afhankelijk van de omstandigheden, zoals licht en droogte).
Als oplossing wordt wel de tactiek van de 'verschroeide aarde' toegepast, niet letterlijk maar door 'klepelen'. Hierbij wordt met een frees of wals bv. met kettingen alles in de grond kapotgeslagen van wortels tot kersen. Je vernietigd daarmee wel een complete biotoop maar dat is sommige beheerders de moeite wel waard.
Het handmatig uitspitten van zaailingen (tot 3 jaar oud) zorgt nauwelijks voor verstoring van de bosbodem, met name als de gaten even dicht getrapt worden en er blad of dennennaalden overheen gegooid worden.

10. We moeten maar leren leven met de Amerikaanse Vogelkers in Nederland

Deze defaitistische opstelling is een “self fulfilling prophecy”. Als je er maar genoeg in gelooft, dan komt het vanzelf uit.
Met een andere instelling van groen/natuurbeheerders en grondeigenaren kan het tij worden gekeerd. Ook particulieren kunnen meehelpen in hun eigen tuin. Niet overal tegelijk en niet massaal, maar stap voor stap. De bereikte successen en effectieve technieken moeten gedeeld worden om te laten zien wat er met beperkte middelen, de juiste werkmethoden, consistente aandacht en een goede wil mogelijk is.

Conclusies

Over elk van de bovenstaande punten is een interessante discussie op te zetten. Als we een verbetering willen krijgen, dan gaat het voornamelijk om het loslaten van oude patronen en een bereidwilligheid om mee te denken over alternatieven. En die alternatieven zijn geen 'geitenwollen sokken' verzinsels maar in de praktijk getoetste en effectieve werkmethoden die stoelen op elementaire eigenschappen van planten zoals de energiecyclus (opslag in de wortel om in het voorjaar weer uit te kunnen lopen).
Veel van de methoden van de professionele natuur- en groen beheerders zijn 'beheer'maatregelen die geen effectief resultaat hebben. Als er dan even een jaar of wat budget ontbreekt om de 'beheer'koers aan te houden, dan loopt de AVK binnen een paar jaar fors uit de hand.

Het jaarlijks 'beheer' van AVK (en andere invasieve soorten) met traditionele methoden is werkverschaffing met een constante behoefte aan mensen en materiaal, en geen bestrijding met een aflopende inzet na sanering.

Reacties zijn welkom met name als effective technieken gedeeld kunnen worden.